Meloen 'Charentais'

Cucumis melo

De Charentais of Cavaillon meloen behoort tot de Cantaloupe-meloenen en is één van de bekendste en meest geliefde meloenen die bij ons verkrijgbaar zijn.

De naam is afgeleid van Cantalupo, een gehuchtje in de buurt van Rome, waar deze meloenen in de tuin van de Paus werden geteeld. Nu worden ze voornamelijk geteeld in Frankrijk en Spanje.

De heerlijke, iets afgeplatte, ronde vruchten zijn aan de buitenkant verdeeld in segmenten of bedekt met wratachtige knobbels. Het oranje vruchtvlees is sappig en heel aromatisch.

In Nederland werd de meloen reeds rond 1900 onder platglas geteeld, maar na 1940 werd staand glas (kassen) steeds meer gebruikt. De teelt gebeurt vlakvelds of aan touwen. Voor de bestuiving zijn bijen of hommels noodzakelijk.

Teelttips!

Meloenen houden van warmte, plant deze in een serre of plastic tunnel. Wacht tot de minimumtemperatuur niet meer onder de 12°c gaat.

Het snoeien en toppen is noodzakelijk om de bladgroei te beperken en de vorming van vrouwelijke bloemen te stimuleren. Meloenen dragen enkel vruchten aan de zijscheuten.

1. Hang een touw in de serre of tunnel boven de plantplaats, hier wordt de plant naarmate hij groter wordt ingedraaid.
2. Wanneer de plant twee bladeren heeft wordt deze getopt (groeikoppen verwijderen). In de oksels zullen nu scheuten beginnen groeien.
3. Als deze okselscheuten twee bladeren hebben kies je de sterkste scheut en bindt deze in het touw. De zwakste scheut wordt weer getopt (na het 2de blad).
4. Wanneer de plant ongeveer 1 meter is hebben zich in iedere bladoksel weer scheuten ontwikkeld. Verwijder deze uit de eerste 6 bladoksels maar laat de okselbloem staan.
5. Hogere okselscheuten moeten niet verwijderd worden maar wel getopt na het 2de blad (Op deze twee overgebleven bladoksels kunnen zich vrouwelijke bloemen, en dus achteraf vruchten vormen).

Het is aangewezen om, tenzij u bijen in de serre kan plaatsen, de bloemen handmatig te bevruchten.

Neem met een penseel stuifmeel van de mannelijke bloem en smeer dat aan de stamper van de vrouwelijke bloem. Meerdere planten naast elkaar plaatsen kan de bevruchting ook bevorderen.

Omdat de vruchten vrij groot en zwaar kunnen zijn (soms tot 2kg) het aantal vruchten per plant beperkten tot 3 à 4.